De huizenprijzen zijn in het laatste kwartaal van 2019 met 8 procent gestegen ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Een gemiddelde koopwoning kost nu 326.000 euro. Volgens makelaarsvereniging NVM is er inmiddels sprake van woningnood, omdat er nog minder woningen te koop staan.

"Overal lees ik over de wooncrisis, maar ik durf inmiddels wel te spreken over woningnood", aldus Onno Hoes, voorzitter van de NVM. Er werden ruim 4 procent minder bestaande woningen te koop aangeboden. Een gemiddelde koper kon in het laatste kwartaal van 2019 kiezen uit 2,8 woningen. 

Die krapte is volgens de makelaars ook terug te zien in de prijzen van nieuwbouwwoningen. Een gemiddeld nieuwbouwhuis kost nu 388.000 euro, een stijging van 10 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar geleden. Minder nieuwbouwwoningen in de verkoop gegaan.

De NVM denkt dat het aantal verkochte woningen dit jaar zal dalen. Dat zal deels komen door de dip in het aantal te koop gezette woningen, maar ook door onvoldoende aanwas van nieuwbouwwoningen.

De nieuwbouw heeft veel last van de crisis met stikstof en giftige PFAS-stoffen, die het bouwen van de gestelde 75.000 nieuwbouwwoningen per jaar bemoeilijken. Mede daardoor zijn er in het afgelopen kwartaal 12 procent minder nieuwbouwwoningen in de verkoop gegaan.

Opvallend genoeg zijn er wel meer nieuwbouwwoningen die te koop staan. Dat is namelijk gestegen tot 16.000. Volgens de NVM komt dat omdat de huizen te duur zijn geworden en ze dus moeilijker te verkopen zijn.

Huizenprijzen blijven stijgen, aantal transacties zal dalen

De huizenprijzen blijven komend jaar stijgen, verwacht de NVM. Het aantal transacties zal ondertussen waarschijnlijk dalen, blijkt uit een enquête onder NVM-leden.

De negatieve ontwikkelingen die daarvoor verantwoordelijk zijn, zijn hetzelfde als vorig jaar. Namelijk het beperkte aanbod en dat er meer boven de vraagprijs geboden wordt van de beschikbare woningen.

Dat wordt een vicieuze cirkel, waardoor de koopwoningenmarkt steeds minder toegankelijk wordt, denkt NVM-voorzitter Hoes. "Niet alleen is het aanbod voor de groep kopers met ongeveer anderhalf keer een modaal inkomen heel beperkt, maar voor hen is de drempel voor een financiering ook heel hoog."

Uitschieters: Drenthe, Zuid-Limburg en Friesland

De huizenprijzen stegen het hardst in Drenthe. Daar steeg de prijs van een gemiddeld huis ten opzichte van het derde kwartaal van 2019 met 13,8 procent. Ook in de omgeving Den Helder en Texel stegen de huizenprijzen flink, gemiddeld met 11 procent. De omgeving Limburg kon rekenen op een stijging van rond de 8 procent.

Ten opzichte van een jaar geleden stegen de huizenprijzen het vierde kwartaal van 2019 het hardst in de omgeving van Ruurlo en Eibergen. Daar was een huis het gemiddeld 18,6 procent duurder. Daarna volgen het Friese Opsterland met 13,9 procent en Drenthe met 13,7 procent. Ook Zuid-Limburg scoort hoog, met gemiddeld 12,6 procent en de Zeeuwse Eilanden stegen hard met gemiddeld 12,2 procent.